Umair Haider Mustaq (25) werkt als schoonmaker in het Amsterdam UMC ziekenhuis, locatie AMC. Hij maakt van dichtbij mee dat coronapatiënten binnenkomen en ziet ze genezen of overlijden.

‘Ik groet een coronapatiënt die mijn opa had kunnen zijn. Hij zit rechtop in zijn ziekenhuisbed te eten en drinken. We maken een grapje en ik vraag of ik zijn kamer mag schoonmaken. Dat mag. Twee dagen later loop ik langs diezelfde kamer op de corona-afdeling en de verpleegkundige zegt: “Je hoeft deze kamer niet schoon te maken. Deze meneer is overleden.” Ik ben soms echt boos op dat ongrijpbare virus. Zoveel patiënten heb ik zien overlijden.’

‘‘Soms werk ik zes dagen per week en strepen we zo’n 25 tot 40 kamers per dag van ons lijstje.’’

‘Normaal ben ik de vloerenspecialist van het hele AMC-ziekenhuis. Ik ken van alle vloeren het materiaal en weet precies welk schoonmaakmiddel ik moet gebruiken. Maar sinds drie maanden maak ik alleen nog schoon op de corona-afdeling. Alles moet gedesinfecteerd: de wielen van het bed, de muren, het matras. Soms werk ik zes dagen in de week en strepen mijn collega en ik gemakkelijk 25 tot 40 kamers per dag van ons lijstje. Bij elke kamer is het hetzelfde riedeltje: handen desinfecteren, nieuw pak aan, handschoenen aan, bril en mondkapje op. Gelukkig beschikt dit ziekenhuis over genoeg materialen.’

‘‘Ik ging overdag naar school en werkte ’s avonds drie uur in het ziekenhuis. Zo kon ik sparen voor mijn inburgeringscursus.’’

‘Op mijn vijftiende vertrok ik met mijn familie uit Pakistan naar Nederland. Ik ging overdag naar school en werkte ’s avonds drie uur in het ziekenhuis. Zo kon ik sparen voor mijn inburgeringscursus. Dat kost 1300 euro, en dan heb je nog niet eens paspoort. In het begin was het zwaar. Toch ben ik blij dat mijn vader besloot hierheen te verhuizen. Die blijheid voel ik vooral als ik naar het leven van mijn oud-klasgenoten kijk die nog in Pakistan wonen. Zij zijn getrouwd en hebben kinderen, maar kunnen door de banennood geen werk vinden. Zo had mijn leven ook kunnen gaan. Ik ben dan misschien nog niet getrouwd, maar ik heb tenminste wel een toekomst.’

‘Ik woon nu nog bij mijn ouders. Mijn vader blijft aandringen dat ik ga trouwen, maar ik wil eerst nog sparen. Pas als ik zeker weet dat ik een vrouw voldoende financiële zekerheid kan bieden, sta ik ervoor open om te trouwen. Eigenlijk ben ik niet bang mijn ouders te besmetten met het virus. Met zo’n pak voel ik me veilig op de corona-afdeling. Bovendien douche ik altijd op mijn werk als ik klaar ben, ik trek hier schone kleren aan en pak dan pas de bus naar huis. Het is dankbaar werk. Vooral in deze tijd. Door mij kunnen ouderen herstellen in een schoon bed en een schone kamer.’

‘‘Het is dankbaar werk. Vooral in deze tijd. Door mij kunnen ouderen herstellen in een schoon bed en een schone kamer.’’

Deel dit verhaal