Sietze van den Bosch (59), chauffeur-belader van een vuilniswagen in Leiden en omgeving.
‘Mijn werkdag begint om zes uur. Samen met mijn bijrijder haal ik vuilnis op bij bedrijven. Horecagelegenheden, kantoorpanden, winkels: ik kom overal. Elke dag rijden we een andere route. Pas als we alle adressen hebben gehad, zijn we klaar. Meestal rijd ik rond zes uur ’s avonds over de A4 weer naar mijn huis in het centrum van Den Haag. Normaal sta ik dan in de file, maar sinds de coronacrisis is er niemand op de weg en gaat het lekker snel.
‘Ik doe dit werk nu vier jaar. Hiervoor werkte ik jarenlang bij een reclamestudio. Ik maakte webwinkels en bewerkte beelden met Photoshop. Maar toen kwam de financiële crisis en raakte ik mijn baan kwijt. Ik was 55 en had een studerende zoon, er moest brood op de plank komen, maar niemand wilde me hebben. Er was een tekort aan vuilnismannen, dus besloot ik dat te gaan doen. In het begin vond ik het verschrikkelijk. Van iemand met een goede baan stond opeens aan de zogenoemde “onderkant van de maatschappij”. Maar gaandeweg ben ik dit werk steeds leuker gaan vinden. Sterker nog, het geeft me voldoening.
‘Soms staan ondernemers voor mijn neus te huilen’
‘Als vuilnisman ontmoet je veel verschillende mensen, je bouwt echt een band op met je klanten. Je bent altijd welkom, want je komt de rommel opruimen. Soms zijn mensen eerst een beetje afstandelijk. Maar als ze je eenmaal leren kennen, verdwijnen de vooroordelen. Ik spreek nu veel ondernemers die hun bedrijf de afgrond in zien gaan. Sommigen staan letterlijk voor mijn neus te huilen. Dat vind ik moeilijk om te zien. Ik probeer ze moed in te praten en mijn eigen verhaal te vertellen. “Na elke zware tijd schijnt op een gegeven moment de zon,” zeg ik dan.
‘Ik maak me wel zorgen. Mijn werkgever staat in nauw contact met het RIVM over hoe we ons werk zo veilig mogelijk kunnen uitvoeren. We worden goed beschermd met handschoenen en desinfecterende middelen, maar sommige maatregelen zijn voor ons onmogelijk. Zo kan ik geen anderhalve meter afstand houden van mijn bijrijder. Ook rijd ik elke dag in een andere wagen. Het besmettingsgevaar ligt op de loer. Maar het kan niet anders, want het werk gaat door. Gelukkig zijn bijna al mijn collega’s nog gezond. Ik heb goede hoop dat ik dat ook blijf.’
Deel dit verhaal
Met dank aan
Up next
Marlot Kallen Ic Arts